Ontwikkeling van uw kind

[vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Het volgen van de ontwikkeling van elke leerling heeft grote prioriteit binnen onze school. Dagelijks worden er gegevens verzameld over elke leerling, zodat tijdig hulp geboden kan worden wanneer een leerling vastloopt. De groepsleerkracht bekijkt het werk en de manier van werken van de leerlingen, neemt regelmatig toetsen af die bij de methoden horen of geeft proefwerken.
Naast de leervorderingen wordt ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen gevolgd. Peuter- en kleuterleidsters gebruiken het observatie-instrument ‘KIJK’ om de ontwikkeling van het jonge kind in beeld te brengen. Leerkrachten observeren het gedrag, de werkhouding, de omgang met leerkrachten en andere leerlingen en de motivatie van de leerlingen. In de hogere groepen wordt het instrument voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling van Cito VISEON 2.0 jaarlijks ingevuld.
Naast de dagelijkse observaties en registratie van vorderingen vinden wij het ook belangrijk om het niveau van de leerlingen te meten naar landelijke normen. Hiervoor worden de toetsen van het CITO gebruikt. Twee keer per jaar worden alle leerlingen van groep 2 tot en met 8 getoetst.
Twee- à driemaal per jaar wordt elke groep door de groepsleerkracht besproken met de intern begeleider. Tijdens deze groepsbesprekingen wordt het functioneren van de groep en het functioneren van iedere leerling aan de orde gesteld.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_single_image image=”2838″ img_size=”large” alignment=”center” css_animation=”fadeInUp”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

De ondersteuning van kinderen die extra aandacht nodig hebben

Naar aanleiding van de gegevens van de leerkracht en de toetsen van het leerlingvolgsysteem worden individuele kinderen met een onderwijsachterstand of met gedragsproblemen uitgebreid besproken. Dit gebeurt al vanaf groep 1. Ook voor hoogbegaafde leerlingen wordt een handelingsplan opgesteld.
De extra ondersteuning binnen de school wordt gegeven door de eigen groepsleerkracht en/of stagiaires van de pabo of de opleiding pedagogiek.

Neveninstromers

Neveninstromers zijn kinderen van 6 tot en met 12 jaar die net in Nederland zijn. Het zijn kinderen uit de hele wereld, die voor het eerst het Nederlandse onderwijs gaan volgen. Met behulp van toetsen is het mogelijk meer inzicht te krijgen op het gebied van lezen, schrijven en rekenen.
De eerste periode zal een groot deel van de lestijd in het teken staan van het leren van de Nederlandse taal. Voor het bepalen van de taalvaardigheid wordt na een half jaar onderwijs een vervolgonderzoek afgenomen. Na een jaar wordt er getoetst of de leerling voldoende taalvaardig is om het reguliere onderwijs te kunnen volgen.

Interne Zorgcommissie

Wanneer er sprake is van handelingsverlegenheid van de school kan een leerling worden besproken in de Interne Zorgcommissie (IZC). Deze commissie komt drie keer per jaar bij elkaar en bestaat uit de directie, een Intern Begeleider, een psycholoog van het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding (HCO), schoolarts, schoolverpleegkundige en schoolmaatschappelijk werkster van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de leerkracht van de groep waar de (te bespreken) leerling in zit. In de IZC worden leerlingen besproken waar de geboden ondersteuning niet of nauwelijks effect heeft. Aan de hand van een gedegen hulpvraag geven de verschillende disciplines binnen de IZC advies. Dit kan variëren van een andere manier van ondersteuning, tot een extern onderzoek. Ouders geven toestemming voor bespreking in de IZC en worden uitgenodigd bij deze bespreking aanwezig te zijn.

Multi Disciplinair Overleg (MDO)

Mocht een kind ondanks de intern geboden hulp nauwelijks vooruitgaan, dan kan de leerkracht/IB advies vragen aan het Multi Disciplinair Overleg (MDO). Dit gebeurt altijd met toestemming van de ouders. Deze commissie komt een aantal keer per jaar op school bijeen en bestaat uit de groepsleerkracht(en), de interne begeleider, de directeur, de schoolmaatschappelijk werkster, de onderwijsadviseur van het samenwerkingsverband, de orthopedagoog van het HCO en de jeugdarts of jeugdverpleegkundige (in wisselende samenstelling). Als dit nodig is nodigt de commissie externe deskundigen uit, zoals logopediste of fysiotherapeute. Ouders moeten bij deze bespreking aanwezig zijn. De commissie formuleert een advies, dat vervolgens uitgevoerd wordt. Dat kan specifieke hulp door de groepsleerkracht zijn, een onderzoek door het HCO, een observatie of onderzoek door een externe deskundige, enz. Na enkele maanden wordt de leerling opnieuw besproken in het MDO om te kijken of de geboden hulp voor vooruitgang heeft gezorgd. Mocht het MDO tot de conclusie komen dat onze school het kind onvoldoende kan ondersteunen, dan kan advies gevraagd worden bij de onderwijsadviseur van ons samenwerkingsverband. Ook kan besloten worden dat een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) beter is voor het kind. Het kind wordt dan met toestemming van de ouders hiervoor aangemeld bij de School Ondersteuning Commissie (SOC). Deze commissie bekijkt welke onderwijsplek het beste is voor deze leerling met deze specifieke onderwijsbehoeften. Geeft de SOC het advies dat SBO-plaatsing wenselijk is, dan wordt de leerling door de ouders aangemeld bij de school voor SBO.

Passend Onderwijs

Als blijkt dat alle interventies niet het beoogde effect hebben, kunnen wij de leerling aanmelden bij de Stichting Passend Primair Onderwijs Den Haag (SPPOH). In ons schoolondersteuningsprofiel hebben wij beschreven welke ondersteuning wij als school kunnen bieden. Zodra er meer ondersteuning nodig is, adviseert de intern begeleider in samenwerking met de leerkracht en ouders de directie een individueel arrangement aan te vragen. Dan bestaat de mogelijkheid dat de school extra middelen vanuit de SPPOH krijgt.
Sinds de wet op Passend Onderwijs is ingetreden (1 augustus 2014) bestaat er ook een Schoolondersteuningscommissie (SOC). De SOC bestaat uit de Intern Begeleider van de school, de adviseur passend onderwijs van SPPOH en de schoolmaatschappelijk werker. Zij hebben de taak, samen met ouders, leerkracht(en) en eventuele deskundigen, de ondersteuning en zo nodig de zorg voor de leerling zo goed mogelijk vorm te geven. Meer informatie is te vinden op www.sppoh.nl

SOP KLIMOP 2023-2027

Begeleidende tekst SOP

Iedere school heeft een schoolondersteuningsprofiel (SOP). In het SOP hebben we als school beschreven hoe de ondersteuning aan leerlingen binnen de school is georganiseerd. Deze ondersteuning bestaat uit twee delen: de basisondersteuning van de school en de extra ondersteuning die een school biedt voor leerlingen die meer nodig hebben. Deze ondersteuning wordt geboden in samenwerking met het samenwerkingsverband. Onze school is onderdeel van het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Haaglanden (SPPOH). SPPOH ondersteunt scholen bij het vormgeven van passend onderwijs in Haaglanden. Wilt u meer informatie over passend onderwijs op onze school of in de regio, lees dan ons SOP of bezoek de website van SPPOH www.sppoh.nl.

Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld

Als leerkracht kun je te maken krijgen met slachtoffers van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dat brengt altijd schrik en zorg met zich mee. Daarom is de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld. Vanaf 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht deze meldcode te gebruiken bij signalen van geweld.
Een meldcode beschrijft in 5 stappen wat een leerkracht moet doen bij vermoedens van geweld:

  • Stap 1: in kaart brengen van signalen.
  • Stap 2: overleggen met een collega/interne begeleider en eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG).
  • Stap 3: gesprek met de betreffende leerling.
  • Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling.
  • Stap 5: beslissen: hulp organiseren of melden.

Uw kind en de schoolarts/schoolverpleegkundige

De schoolartsen en schoolverpleegkundigen van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) volgen samen met ouders de groei en ontwikkeling van kinderen. Dit gebeurt tijdens een aantal vastgestelde contactmomenten. Het CJG is voor Haagse kinderen en hun ouders dé plek voor informatie, advies en hulp bij opvoeden en opgroeien.

Gezondheidsonderzoek basisonderwijs

Rond de leeftijd van 5 en 10 jaar wordt uw kind samen met u uitgenodigd voor een gezondheidsonderzoek bij de schoolarts of schoolverpleegkundige. Tijdens dit onderzoek wordt gekeken naar lengte, gewicht, gehoor, ogen, motoriek, eet- en beweeggedrag. Het doel van dit onderzoek is om de ontwikkeling van uw kind samen met u te volgen. Tijdens de afspraken is ook ruimte voor eventuele vragen en indien nodig kijken we samen naar een oplossing of extra ondersteuning.

Samenwerking met school

Mocht het nodig zijn, dan worden de uitkomsten van het gezondheidsonderzoek besproken met de leerkracht, Intern Begeleider of zorgcoördinator van school. Dit gebeurt altijd in overleg met u (en met uw kind als hij of zij ouder is dan 12 jaar). De arts of verpleegkundige neemt ook deel aan het zorgoverleg op school. Daar worden, in overleg met ouders, leerlingen besproken waarover zorgen of vragen zijn. Tot slot adviseren de artsen en verpleegkundigen scholen in Den Haag over de algehele gezondheidssituatie op school en geven zij tips ter verbetering hiervan.

Vaccinaties

Kinderen in Nederland krijgen het Rijksvaccinatieprogramma (RIVM) aangeboden. De inentingen in dit programma zorgen voor bescherming tegen bepaalde infectieziekten. De schoolartsen en schoolverpleegkundigen van het CJG voeren deze inentingen uit. Uw kind krijgt een uitnodiging voor een vaccinatie in het jaar van de 9e verjaardag. Meisjes krijgen ook een uitnodiging voor een vaccinatie tegen baarmoederhalskanker in het jaar dat zij 13 worden.

Extra ondersteuning

Het is voor kinderen, jongeren en hun ouders altijd mogelijk om bij de schoolartsen of schoolverpleegkundigen langs te komen voor een extra onderzoek of gesprek. Aanleiding hiervoor kunnen bijvoorbeeld vragen zijn over groei, gehoor, gedrag of gezondheid.

Gegevens van uw kind

De schoolgezondheidszorg maakt gebruik van de adresgegevens uit de leerlingadministratie van school. Als u hier bezwaar tegen heeft, kunt u dit melden bij school. Wanneer u niet bent verschenen op de afspraak, neemt de schoolgezondheidszorg telefonisch contact met u op. Als dit niet lukt, vraagt de schoolarts of schoolverpleegkundige zo nodig aan school hoe het met uw kind gaat, tenzij u hiertegen bezwaar heeft gemaakt.

Meer informatie en contact

Het is altijd mogelijk om contact op te nemen met de schoolgezondheidszorg. Op werkdagen kan dit telefonisch via 08002854070 (optie 2). Kijk ook op de website www.cjgdenhaag.nl voor meer informatie over de taken en werkzaamheden van de schoolgezondheidszorg.

Schooltandarts

De tandarts komt twee keer per jaar op school om het gebit van de kinderen, waarvan de ouders gekozen hebben voor deelname aan de Jeugdtandzorg, te controleren. Deze keuze voor deelname wordt meestal gemaakt als uw kind voor het eerst op school komt. Wanneer een kind een behandeling nodig heeft, wordt het enige tijd na de controle opgehaald van school en op het Jeugdtandzorgcentrum aan het Westeinde behandeld. Als u graag bij deze behandeling aanwezig wilt zijn, kunt u ook samen met uw kind naar het centrum komen. Na het verlaten van de basisschool kan uw kind tot 19 jaar deelnemer blijven bij de Jeugdtandzorg.

Schoolmaatschappelijk werk

Vanuit het Algemeen Maatschappelijk Werk komt er een maatschappelijk werker op onze school. Zij houdt onder andere een open spreekuur. Ouders die hiervan gebruik willen maken, zijn van harte welkom. De maatschappelijk werker zit ook in het multidisciplinair overleg (MDO). Zij is op de donderdagen en volgens afspraak voor ons werkzaam.

Opvoedsteunpunt Segbroek

Bij het Opvoedsteunpunt worden spreekuren gehouden voor ouders van kinderen van 0 tot 19 jaar. Ouders kunnen daar terecht voor zowel informatie als advies. Bijvoorbeeld over wat je kunt verwachten van een kind op welke leeftijd of hoe je met bepaald gedrag om kunt gaan. Indien nodig helpen de medewerkers bij doorverwijzing naar andere vormen van hulp. De gesprekken zijn gratis en er worden geen persoonsgegevens gevraagd.

Het Leerlingvolgsysteem

Wij maken gebruik van het leerlingvolgsysteem van Leerling in Beeld (Cito). Zo kunnen wij de leerlingen volgen in hun cognitieve ontwikkeling van groep 2 tot groep 8. Wij kijken niet alleen naar cognitieve prestaties, maar ook naar zelfredzaamheid, zelfstandigheid en het omgaan met anderen.
Twee keer per jaar (februari/maart en juni) worden er Citotoetsen afgenomen op het gebied van rekenen en de verschillende taalgebieden.
Verder doet onze school mee aan de Centrale eindtoets van groep 8. In groep 7 krijgen de leerlingen een preadvies.

Overgangsprocedure

Wanneer er rondom de overgang van leerlingen meningsverschillen ontstaan tussen ouders en school neemt de directie een bindende en definitieve beslissing.

Versnellen

Als een leerling zich veel sneller ontwikkelt dan je op grond van zijn/haar leeftijd zou mogen verwachten, kan er besloten worden de leerling eerder naar een hogere groep te laten gaan.

Verlengen

Verlengen komt alleen voor bij leerlingen van de kleutergroepen. Als het kind op grond van de leeftijd in principe naar groep 3 zou mogen, maar er qua ontwikkeling (cognitief en sociaal-emotioneel) nog niet (helemaal) aan toe is, blijft het langer in de kleutergroep.

Doubleren

Als een leerling in de loop van het schooljaar de gestelde doelen niet heeft behaald, kan het zijn dat hij of zij doubleert. De leerling blijft dan in dezelfde jaargroep.
Doubleren houdt niet automatisch in dat een leerling de hele leerstof moet overdoen. Er wordt zorgvuldig naar de onderwijsbehoefte van de leerling gekeken. Als de leerkracht en de IB-er van mening zijn dat het voor de ontwikkeling van een leerling beter is om te doubleren, vindt er overleg plaats tussen ouders, leerkracht(en) en IB-er. De argumentatie en mening van de ouders/verzorgers wordt in de afweging van het al dan niet doubleren meegewogen. De eindverantwoording ligt bij de directie van de school, die in overleg met de leerkracht en de IB-er, de uiteindelijke beslissing neemt. De directie bepaalt de groepsindeling en de plaatsing van leerlingen en draagt hierin ook de eindverantwoording.

Overgang groep 0 – groep 1 – groep 2

Alle kinderen die vanaf 1 oktober 4 jaar worden komen in leerjaar 0 en worden geplaatst in een combinatiegroep 0/1. Een leerling van groep 0 stroomt het volgend schooljaar door naar groep 1 en het schooljaar daarna door naar groep 2.

Overgang groep 2 – groep 3

Een leerling stroomt in principe door van groep 2 naar groep 3 als hij/zij op 1 oktober van het kalenderjaar van overgaan 6 jaar is.
Op De Klimop hanteren we daarnaast de volgende criteria:
• De leerling bereikt vóór 31 december van het kalenderjaar van overgaan de leeftijd van 6 jaar.
• De leerling is in sociaal-emotioneel opzicht rijp voor een overgang naar groep 3.
• De Cito kleutertoetsen geven aan dat de leerling op cognitief gebied in staat is de lesstof van groep 3 te gaan volgen.
Om bovengenoemde criteria te toetsen hanteren we de volgende instrumenten:
• Ten aanzien van de leeftijd: de leerlingadministratie.
• Ten aanzien van de sociaal-emotionele ontwikkeling: de observatielijsten behorend bij het leerlingvolgsysteem.
• Ten aanzien van de cognitieve ontwikkeling: Citotoetsen.
• In zijn algemeenheid: observaties van leerkrachten en indien nodig en indien beschikbaar, externe onderzoeksgegevens.

Overgang groep 3 t/m groep 8

We streven er naar dat er zo min mogelijk leerlingen doubleren. Het moet de beste oplossing zijn voor de cognitieve en of sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. Bij de overweging een leerling te laten doubleren, kijken we naar verschillende factoren: cognitieve ontwikkeling, werkhouding, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Een leerling kan in principe maar één keer in zijn schoolloopbaan, vanaf groep 3, doubleren.
Als een leerling doubleert, wordt er een plan van aanpak gemaakt, waarin de volgende punten aan de orde komen:
• vergroten van zelfvertrouwen/verminderen faalangst
• concentratie
• sociaal-emotionele vaardigheden
• werkhouding
• cognitieve ontwikkeling
Een leerling doubleert niet als blijkt dat de zwakke leerprestaties overeenstemmen met de beperkte capaciteiten en/of mogelijkheden. Er wordt een aparte leerlijn bepaald. De onderwijs- en leerbehoeften worden in kaart gebracht.
Bij twijfel kunnen de volgende factoren ook een rol spelen:
• fysieke kenmerken
• gezinssituatie
• schoolorganisatie (grote/kleine groep, rustige/drukke groep e.d.)
• persoonlijkheidskenmerken

Overstap naar het voortgezet onderwijs: de BOVO-procedure

In Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk maken jaarlijks bijna zevenduizend basisschoolverlaters de overstap naar het voorgezet onderwijs (VO). Om dit in goede banen te leiden worden deze leerlingen aan de VO-school overgedragen via de BOVO procedure (Basisonderwijs-Voorgezet Onderwijs).
Als ouder/verzorger heeft u het recht om uw kind op meer dan één school voor het voortgezet onderwijs aan te melden.
Als uw kind overstapt naar een andere school, worden zijn of haar gegevens overgedragen via het onderwijskundig rapport (OKR). Het OKR wordt opgesteld door de basisschool en vermeldt naast het basisschooladvies (BSA) ook (toets)gegevens van uw kind. Met de gegevens van het OKR kan de vo-school zien hoe het BSA tot stand is gekomen. Als ouder heeft u het recht om het OKR van uw kind in te zien. Alleen de basisschool bepaalt de inhoud van het OKR en het BSA van uw kind.

Eind januari nodigen wij u met uw kind uit om het BSA te bespreken. Het BSA wordt gegeven kort voordat de inschrijfperiode voor het VO start. Tijdens het gesprek ontvangt u een document waarop het BSA vermeld is. Met dit document kunt u uw kind voor het VO inschrijven.

Alle basisscholen nemen verplicht in april een eindtoets af bij hun schoolverlaters. Bij ons op school is dit de Cito-eindtoets. De uitslag van de eindtoets mag geen reden zijn voor een VO-school om uw kind af te wijzen. De eindtoets komt dus later dan het BSA en de inschrijfperiode van de VO-scholen is dan al gesloten.
Als de uitslag van de eindtoets hoger is dan het BSA, dan zal de basisschool het BSA van uw kind heroverwegen. In sommige gevallen kan de basisschool er dan voor kiezen het BSA te verhogen. Als de uitslag van de eindtoets lager is dan het BSA, dan blijft het BSA van uw kind ongewijzigd.

Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het VO (in aanmerking komen voor LWOO (leerwegondersteunend onderwijs) of uitstromen naar het VSO (voorgezet speciaal onderwijs) geldt een andere procedure. Is dit voor uw kind aan de orde dan nemen wij al aan het begin van het schooljaar contact met u op.
Aan het begin van het schooljaar zal in groep 8 aandacht worden besteed aan de BOVO-procedure en in begin januari organiseren wij een speciale informatieavond voor ouders en leerlingen in groep 8. Voor uitgebreide en actuele informatie: www.bovohaaglanden.nl

Uitstroomgegevens

Een middel om de kwaliteit van het onderwijs vast te stellen zijn de resultaten van de Eindtoets van alle leerlingen uit de groepen 8. Per jaar kunnen deze scores wat verschillen, afhankelijk van de aanleg van de leerlingen, de omstandigheden of hun achtergrond. Dit jaar hebben de leerlingen van De Klimop rond het landelijk gemiddelde van onze vergelijkbare scholengroep gescoord.
+ Excellbestand/percentages

Protocollen

De school hanteert de volgende protocollen:

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]